In zijn zuiverste vorm kan dit
schuldgevoel ten opzichte van de gekruisigde God worden ervaren door "De
filosofie van de vrijheid" van Rudolf Steiner. Want deze "Filosofie
van de vrijheid” geeft ons een sleutel om door te dringen in het Mysterie van
Golgotha. En in feite zijn deze ideeën van de "Filosofie van de
Vrijheid" bijzonder geschikt om het mysterie van de gekruisigde God te
doorgronden, dat betrekking heeft op de aard van de menselijke vrijheid. Want
de leer over de aard van de menselijke kennis is een waarachtige weerspiegeling
van het grote wereldhistorische gebeuren.
Zoals bekend is de menselijke kennis
volgens deze "Filosofie van de Vrijheid" zo gestructureerd, dat de
mens aan het begin van zijn cognitieve activiteit afhankelijk is van het
uitwissen van de totale ideële inhoud van de wereld, die in hem immanent
blijft, zodat deze ideële inhoud zich in het begin slechts in hem openbaart als
een streven naar kennis. En dit streven, dit gevoel van ontevredenheid met het
gegeven beeld van de wereld, kan alleen bevredigd worden als de mens aan het
eind van zijn cognitieve activiteit de oorspronkelijk geschrapte ideële inhoud
in zich herstelt door een vrije inspanning van het denken.
En aan de omstandigheid dat het
kennisorganisme van de mens deze structuur heeft, aan het feit dat de mens aan
het begin van zijn weg van kennis de waarheid moet schrappen om aan het einde
zelfstandig zijn kennis te herwinnen, aan deze omstandigheid heeft de mens zijn
vrijheid te danken. Dankzij deze kenwijze wordt de vrijheid van de mens op een
wonderbaarlijke wijze in de wereld opgenomen.
Toch is deze ervaring van de
menselijke vrijheid slechts één aspect van de ervaring die kan worden opgedaan
door de studie van "De Filosofie van de Vrijheid". Want aanvankelijk
ervaren wij slechts op welke wijze onze menselijke vrijheid in de wereld mogelijk
wordt door deze cognitieve modus. Wij ervaren daarbij wat de oorspronkelijke
verwijdering van de waarheid en het herstel daarvan door het denken van de
cognitieve mens betekent.
Maar men kan en mag zich ook
afvragen wat de voornoemde menselijke cognitieve modus betekent voor de eerst
gewiste en vervolgens herstelde ideële inhoud van de wereld. En als men zich dit
afvraagt, zal men moeten vaststellen dat deze weg van de kennis van de mens
voor de waarheid een weg van dood en wederopstanding is - om de vrijheid van de
mens te verzekeren moet de waarheid in hem wegsterven - en dus moeten we tegen
onszelf zeggen: Wij zijn het zelf die deze waarheid doden om onszelf aan het
begin van de kennis als onafhankelijke wezens te ervaren, wij zijn het die in
het streven naar kennis onze grote schuld voor de waarheid moeten ervaren; en
wij zijn het ook, die door de inspanning van zelfopoffering de waarheid weer
moeten opwekken die in ons gedood werd.
Zo zien we dat onze menselijke
kennis gebaseerd is op het tragische mysterie van dood en verrijzenis. En dit tragische mysterie dat in de
"Filosofie van de Vrijheid" op het gebied van de menselijke kennis wordt
geopenbaard, speelt zich zowel af in het lot van de individuele mens als in het
lot van de gehele mensheid.
Wanneer men het lot van de
individuele mens bestudeert, zal men kunnen ontdekken, dat het tragische
karakter van de mens wordt bepaald door het feit, dat tussen hemel en aarde voor
de mens een diepe afgrond gaapt en dat beide werelden door een drempel worden
gescheiden. En het is juist door de aanwezigheid van deze drempel die beide
werelden van elkaar scheidt, dat de twee belangrijkste ervaringen van het
menselijk bestaan onvermijdelijk leiden tot de ervaringen van geboorte en dood.
Nu is het essentieel te beseffen dat
geboorte en dood met betrekking tot de drempel die beide werelden scheidt,
relatieve begrippen zijn. Want een aardse geboorte, opgevat als een vertrek uit
de hemelse wereld, is, vanuit het standpunt van de hemelse wereld die daardoor
wordt verlaten, een ervaring van de dood, terwijl een aardse dood, vanuit het
standpunt van deze wereld, een geboorte van de geest is, een opstanding.
In feite wordt de aardse geboorte
als sterven ervaren en de aardse dood als herleven door dat wezen dat het
hogere ik van de mens is, zijn eigenlijke geest. Want wat voor de aardse lagere
mens een geboorte is, is voor deze hogere hemelse mens de dood, en wat voor de
aardse lagere mens een dood is, is voor de hogere hemelse mens een geboorte.
Men zou dus de gehele mens, die
zowel de hogere als de lagere mens omvat, met de maan kunnen vergelijken. Want
zoals de maan afwisselend door verschillende fasen moet gaan, zo gebeurt dit
ook met het totale wezen van de mens. En het is dan ook volkomen juist wanneer
wij de aardse fase van het menselijk bestaan vergelijken met de Volle Maan en
de hemelse fase van dit bestaan met de Nieuwe Maan. En zoals de ene maanfase de
andere uitsluit, zo is het ook met het menselijk bestaan. De geboorte van het
lagere aardse bewustzijn is een dood voor het hogere geestelijke bewustzijn, en
de aardse dood van de mens is een wedergeboorte in de geest.
Zoals we weten, worden deze
periodiek elkaar afwisselende fasen die elkaar uitsluiten, uitgedrukt in de wet
van reïncarnatie. Deze wet van reïncarnatie is voor de wezens van de
geestelijke wereld een middel om de mens te beschermen tegen Lucifer en
Ahriman. En daarom is het zo vruchtbaar voor een exacte kennis van beide tegenstanders
hen te bezien in hun relatie tot geboorte en dood. Lucifer openbaart zich dan als een entiteit
die zich antagonistisch opstelt tegenover geboorte, terwijl Ahriman een
entiteit is die strijdt tegen de dood.
Lucifer zou niets liever willen dan
dat de mens nooit geboren zou hoeven worden; maar omdat Lucifer dit niet kan
verhinderen, omdat de mens steeds weer met behulp van de Goden op de Aarde
verschijnt, probeert Lucifer, zo goed als het kan, de mens ervan te weerhouden
volledig op de Aarde te incarneren en in hem een verlangen naar het verloren
paradijs op te wekken. En zou Lucifer dit doel bereiken, dan zou de mens zich
in een paradijs beleven, doch dit paradijs zou geen waar paradijs zijn. Want
daar de wereldgeschiedenis tragisch is, daar in de wereld zwoegen, lijden en
dood heersen, is de toestand van paradijselijke gelukzaligheid een
ongerechtvaardigde, egoïstische toestand geworden, die alleen voorkomen kan
worden door de mens steeds weer uit de Luciferische sfeer, waar hij vóór zijn
incarnatie zou verblijven, te verbannen door de poort van de aardse geboorte.
Direct tegenovergestelde bedoelingen
worden door Ahriman nagestreefd. Terwijl Lucifer de mens van zijn aardse
geboorte zou willen afhouden, streeft Ahriman ernaar de aardse dood van de
mens, die immers een wedergeboorte van de geest is, te verhinderen. Ahriman zou
niets liever willen dan dat de mens nooit meer door de poort van de dood naar
de geestelijke wereld zou hoeven terugkeren, dat hij zich voor altijd met de
aarde verbonden zou hebben. Maar omdat de mens zich moet onderwerpen aan de
vloek van de dood en ondanks alle inspanningen van Ahriman steeds weer door het
portaal van de dood terugkeert naar de geestelijke wereld om daar voor het
oordeel van de Goden te verschijnen, probeert Ahriman, zo goed en kwaad als het
kan, de mens tijdens zijn levensdagen zo vast mogelijk aan de Aarde te ketenen.
Steeds weer probeert hij de menselijke ziel aan zijn geestloze wereldbeeld te
binden en hoopt dat hij er op een dag in zal slagen de mens aan het oordeel van
Kamaloka te onttrekken.
Maar zoals de mens met behulp van de
Goden gered wordt van de macht van Lucifer door hen door het geboorteportaal
uit een prenataal bestaan te bannen, zo wordt de mens gered van de macht van
Ahriman door gedwongen te worden door het sterfportaal terug te keren naar de
geestelijke wereld om daar voor het oordeel van de Goden te verschijnen.
Zoals dus de geboorte een herhaling
is van de verbanning uit het paradijs, is de dood een profetische
voorafschaduwing van het Laatste Oordeel. Want wat voor de gehele mensheid de
verbanning uit het paradijs was, is voor een individueel mens de geboorte. En wat de hele mensheid op een dag zal
ervaren als het Laatste Oordeel, is voor een individueel mens de dood. Geboorte
en dood zijn dus wapens voor de geestelijke wezens van de hogere wereld, die
zij gebruiken in hun strijd voor de mensen tegen beide antagonisten.
Maar het is nu belangrijk te
bedenken dat deze strijd van de Goden tegen beide antagonisten nooit tot een
beslissende overwinning op hen kan leiden, in zoverre de menselijke ziel door
geboorte en dood telkens eenvoudig een verdere strijd uit de weg gaat, d.w.z.
het terrein van deze strijd verlaat.
Door de aardse geboorte onttrekt de ziel zich aan Lucifer en door de
aardse dood onttrekt zij zich aan Ahriman. Geboorte is een ontsnapping aan
Lucifer, dood een ontsnapping aan Ahriman.
Wat is er nu nodig om Lucifer en
Ahriman uiteindelijk te verslaan? Daartoe is het nodig om binnen de eigen
lichamelijkheid te kunnen ervaren wat het hogere Ik van de mens anders alleen
buiten deze lichamelijkheid ervaart als dood bij de aardse geboorte en geboorte
bij de aardse dood. Met andere woorden, de mens moet, als hij bereid is Lucifer
en Ahriman uiteindelijk te verslaan, zich bewust worden van de bestemming van
zijn geest ook binnen zijn aardse lichaam. De mens moet een tweede keer geboren
worden, nadat hij al fysiek door de poort van de geboorte is gegaan en hij moet
in staat zijn de dood mystiek te ervaren, voordat deze dood ook fysiek
plaatsvindt. Zo kan hij in zichzelf een bewustzijn ontwikkelen dat
tegelijkertijd een staat van dood en een staat van geboorte zou zijn, en dit
moet gebeuren doordat de mens zich bewust wordt van die ervaringen die zijn
geest anders alleen buiten het aardse lichaam heeft vóór de aardse geboorte en
na de aardse dood. Op deze wijze zal de mens, indien hij bereid is een
beslissende overwinning op Lucifer en Ahriman te behalen, in het aardse lichaam
een toestand beleven, die tegelijkertijd een geboorte van het hogere in een
lager wezen en een dood van het lagere in een hoger wezen zou zijn.
Maar wat is deze ervaring van
geboorte van het hogere in een lager wezen dat tegelijkertijd de dood is van
een lager in een hoger wezen? Het is de staat van kruisiging. En het is het
hogere Ik van de mens dat in deze staat van kruisiging zichzelf gekruisigd
ervaart in zijn lichaam. Want enerzijds
wordt dit hogere Ik zich tijdens zo'n kruisiging in het aardse lichaam bewust
van zijn geestelijke stromen, en anderzijds moet het echter ervaren hoe deze
geestelijke stromen als het ware gebonden zijn, als het ware vastgenageld aan
dit stijve kruis van het aardse lichaam.
Maar juist deze pijnlijke toestand
van kruisiging is niets anders dan een beslissende overwinning op Lucifer en
Ahriman. Want de weerstanden die de krachtstromen van het hogere Ik in het
aardse lichaam ondervinden, komen voort uit Luciferische en Ahrimanische
invloeden, uit invloeden die alleen overwonnen kunnen worden doordat het hogere
Ik van de mens leert zich in het aardse lichaam net zo vrij uit te breiden als
het voorheen alleen buiten de lichamelijkheid kon doen.
Daarbij moet echter vooral worden
benadrukt, dat niet op de een of andere manier de lagere bewustzijnstoestand,
die zelf een gevolg is van de aardse belichaming, bewust in staat is de
kruisiging te ervaren, maar dat het het hogere Ik van de mens is, dat zich als
zodanig voorheen alleen buiten het lichaam kon ervaren.
Want alleen door een proces van
zelfbewustzijnsverheffing in het fysieke lichaam van dat hogere Ik, dat zich
anders alleen buiten dit lichaam had ervaren, alleen door dit proces van zelfbewustzijnsverheffing
in het aardse lichaam ontstaat de ervaring van kruisiging in het aardse
bewustzijn van de mens.
Als men dit weet, dan wordt de
noodzaak voor de mensheid van de kruisiging van het Woord in de loop van de
wereldgeschiedenis duidelijk, want zoals voor het doel van de verlossing van
Lucifer en Ahriman het hogere Ik van een individu door de ervaring van
kruisiging moet gaan, zo is het ook met de verlossing van deze machten binnen
de gehele mensheid. Het Ik-bewustzijn
van de gehele mensheid, dat door Jezus wordt vertegenwoordigd, kan noch door
zijn eigen inherente krachten alleen Lucifer en Ahriman overwinnen. Alleen het
hogere Ik van de mensheid, Christus, dat zich tot Jezus verhoudt als het hogere
Ik van de individuele mens tot zijn aardse zelfbewustzijn, is hiertoe in staat.
Alleen Christus kan door de kracht van Golgotha de mensheid bevrijden uit de
macht van beide antagonisten en wel door de synthese van geboorte en dood
tijdens de kruisiging. Door de geboorte van een hoger in een lager wezen
overwint Christus Lucifer, door de dood van een lager in een hoger wezen
overwint Hij Ahriman.
Nu wij getracht hebben de innerlijke
betekenis van de kruisiging voor het lot van een individu zowel als voor het
lot van de gehele mensheid te doorgronden en de noodzaak van deze kruisiging
voor het behalen van een beslissende overwinning op beide hoofdrolspelers
hebben ingezien, moet voor ons de vraag rijzen naar de historische
werkelijkheid van de kruisiging. Wij moeten ons namelijk afvragen of de
historische werkelijkheid van Golgotha, zonder enige traditie of documenten,
begrepen kan worden door iemand die nog geen innerlijke ontmoeting met Christus
heeft gehad.
Als men deze vraag stelt, zal men
kunnen ontdekken dat ook de historische werkelijkheid van het Mysterie van
Golgotha kan worden begrepen in het licht van "De Filosofie van de
Vrijheid". Dit is geenszins een kwestie van een rationeel bewijs, want het
zou een ondraaglijke pretentie zijn het hoogste wonder uit de geschiedenis, de
menswording van God, op de een of andere manier logisch te willen bewijzen.
Toch is het wonderbaarlijk dat de historische werkelijkheid van Golgotha niet
uit een noodzaak van het denken, maar uit vrijheid begrepen kan worden.
Zoals wij reeds hebben gezegd, is de
menselijke kenwijze zodanig gestructureerd dat de mens eerst moreel in de
schuld moet komen te staan ten opzichte van de waarheid en daarna boete moet
doen voor deze schuld en dat juist deze weg van schuld en boete onze vrijheid
mogelijk maakt. En diezelfde weg van schuld en verzoening moet ook de hele
mensheid gaan om vrij te kunnen worden.
Op grond van de vrijheid wordt dus
ook de zondeval erkend en op grond van diezelfde vrijheid is de mensheid
verplicht om boete te kunnen doen voor deze zondeval. En al is de
wereldgeschiedenis in zekere zin een aaneenschakeling van noodzakelijkheden,
deze aaneenschakeling van noodzakelijkheden berust volgens dit alles op het
ideaal van de vrijheid. En zoals de vrijheid op grond van de zondeval van de
mens aan het begin van de geschiedenis werd erkend, zo verscheen op grond van
deze vrijheid Christus als het ideaal van deze vrijheid in het midden van de
loop van de geschiedenis. En vanuit diezelfde vrijheid van waaruit de zondeval
werd toegelaten en de Verlosser werd gekruisigd, kunnen wij tegenwoordig de
wijze leiding van de wereld vergoelijken en erkennen, want voor iemand die
vanuit de vrijheid de wereldgeschiedenis bestudeert, is de werkelijkheid van
Golgotha een vanzelfsprekendheid die niet bewezen hoeft te worden en waaraan
niet getwijfeld kan worden. Zoals in het centrum van een cycloon rust heerst,
omdat rondom stormen woeden, zo vinden wij ook te midden van de woedende
stormen van deze tijd de goddelijke rust van Golgotha. Dit Mysterie van Golgotha is niet
geconditioneerd door iets anders dan zichzelf. Het is er eenvoudigweg, als een
openbaring van de diepste zin van de wereld, zodat iedereen die de zin van de
wereld zoekt, haar zal vinden. En het
wezen van een waar christelijk geloof bestaat erin uit vrijheid de
werkelijkheid van het Mysterie van Golgotha te verstaan, te verstaan als
datgene wat ook historisch moet geschieden, omdat het een openbaring is van de
betekenis van de wereldgeschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten